De Amerikaanse aandelenbeurzen sloten vrijdag de handelsweek met nieuwe verliezen af. De daling van de brede S&P 500-index in de laatste twee dagen van de week (-2,6 procent) was de grootste sinds juni en technologiebeurs Nasdaq registreerde de snelste daling in twee dagen sinds 2011. Beleggers reageerden teleurgesteld op de resultaten van JPMorgan en lieten zich niet opbeuren door meevallende cijfers over de Amerikaanse economie.
De Dow-Jonesindex eindigde 0,9 procent lager op 16026,75 punten. De S&P 500 verloor 1 procent tot 1815,69 punten. De Nasdaq kwam 1,3 procent lager uit op 3999,73 punten.
Kort voor het begin van de handel in New York werd bekend dat de producentenprijzen in de Verenigde Staten in maart fors zijn gestegen ten opzichte van de maand daarvoor. Na de start van de handelsdag kwam een eveneens sterk meevallend cijfer over het Amerikaanse consumentenvertrouwen. Desondanks bleven de graadmeters diep in het rood.
JPMorgan daalt
JPMorgan Chase zakte met 3,7 procent. De Amerikaanse bank zag de nettowinst in het eerste kwartaal van dit jaar met een vijfde dalen tot 5,3 miljard dollar (3,8 miljard euro). Het resultaat is slechter dan analisten hadden voorzien.
Concurrent Wells Fargo won juist 0,8 procent nadat de bank een recordwinst in het eerste kwartaal bekend had gemaakt. Andere banken deelden echter in de ellende van JPMorgan. Citigroup verloor ruim 1 procent, terwijl Bank of America 2,2 procent inleverde.
Techfondsen omlaag
Internet- en techfondsen, die de afgelopen dagen al zwaar onder vuur lagen, leverden ook vrijdag weer in. Facebook en Google daalden tot 1,6 procent.
Analisten konden de afgelopen dagen geen reden bedenken waarom beleggers de technologische aandelen zo in de uitverkoop deden. Meer algemeen zouden beleggers zich zorgen maken over de hoge waarderingen en de koersen wat naar beneden willen brengen in afwachting van de kwartaalcijfers die bedrijven naar buiten brengen. Het strenge winterweer dat grote delen van de VS in het eerste kwartaal in de greep hield, zou de resultaten geen goed hebben gedaan, vrezen beleggers.
De euro was 1,3885 dollar waard, tegen 1,3898 dollar bij het einde van de Europese beurshandel. De prijs voor een vat Amerikaanse olie stabiliseerde op 103,41 dollar. Brentolie werd 0,2 procent goedkoper op 107,22 dollar per vat.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl